Wat is het uitgangssignaal van een versnellingsmetersensor?

De bandbreedte van een sensor bepaalt het frequentiebereik waarover hij een signaal nauwkeurig kan meten en weergeven. Uitgedrukt in hertz (Hz) geeft dit aan hoe snel de sensor kan reageren op dynamische veranderingen.

Een sensor met lage bandbreedte registreert langzame of statische variaties, terwijl een sensor met hoge bandbreedte snelle, voorbijgaande gebeurtenissen zoals machinetrillingen of schokken volgt. Bij trillingsbewaking heeft bandbreedte een directe invloed op de signaalgetrouwheid en meetnauwkeurigheid.

Bijvoorbeeld, Recovib voelen en Recovib Tiny sensoren een bandbreedte tot 250 Hz, ideaal voor algemene machine- of constructietoepassingen.
De Recovib versnellingsmeterserie bestaat uit meerdere modellen, elk met een ander frequentiebereik; van DC-400 Hz voor laagfrequente metingen tot DC-24 kHz voor hoogfrequente toepassingen.

Bandbreedte wordt vaak verward met samplefrequentie, maar ze zijn niet hetzelfde. Bandbreedte is een eigenschap van de sensor – de hoogste frequentie die hij fysiek kan detecteren zonder vervorming. De samplefrequentie daarentegen wordt bepaald door het acquisitiesysteem en bepaalt hoe vaak het signaal digitaal wordt opgenomen. Om gegevens getrouw vast te leggen, moet de samplefrequentie hoger zijn dan de bandbreedte. Bij Micromega Dynamics raden we aan om de samplefrequentie minstens vier keer hoger in te stellen dan de bandbreedte van de sensor. Dit garandeert een nauwkeurige fase- en amplitudeweergave over het volledige dynamische bereik.

Bij het kiezen van de juiste bandbreedte gaat het erom de sensor af te stemmen op de werkelijke frequentie-inhoud van je systeem. Te laag en je mist kritische pieken; te hoog en je voegt onnodige ruis en gegevensbelasting toe.

Meer informatie over Wat is het trillingsbereik van een sensor(g)?